Het
weer in Frankrijk kan worden verdeeld in twee weerzones, namelijk het
noorden en het zuiden. In het noorden is er minder zon en is de kans op
regen groter. Hoe verder men van de zee verwijderd is hoe droger het
gebied wordt. Het zuiden staat vooral bekend om zijn hete zomers en ook
de winters zijn hier minder koud dan in het noorden. In het gebied
langs de Middellandse Zee is het zomers droger dan in de Aguitaine in
het zuidwesten waar het vochtiger is. In het zuidoosten, aan de
Middellandse Zee, zijn de winters zacht en de zomers heet en droog.
Daardoor onstaan vaak bosbranden. In de seizoensovergangen waait er
soms dagenlang een koude noorderwind, de Mistral geheten, door het
Rhônesaônegebied. In Bretagne en Normandië zorgt de Atlantische Oceaan
voor veel wind, depressies en regen. In dit deel van Frankrijk liggen
maar een paar hoge bergen, dus hebben wind en regen vrij spel. Het weer
in het oosten van het land wordt sterk beinvloed door het weer in
centraal en oostelijk Europa. De winters zijn er koud, het is er vaak
helder weer; in de zomer is het er heet en zijn stormen heel gewoon.
In
het westen heerst een gematigd zeeklimaat met naar verhouding niet zo'n
grote verschillen tussen zomer- en wintertemperaturen. De gemiddelde
jaartemperatuur bedraagt in deze regio 11°C. Neerslag valt er in alle
seizoen, al telt de herfst de meeste regendagen. De jaarlijkse
hoeveelheid neerslag is gemiddeld op veel plaatsen meer dan 1000 mm.
Bretagne heeft het meest uitgesproken zeeklimaat
In het oosten
heerst een landklimaat met koude winters; het aantal vorstdagen
bedraagt gemiddeld 83. 's Zomers is de temperatuur gemiddeld 19°C en er
valt relatief weinig neerslag.
In het midden van Frankrijk
heerst een overgangsklimaat met eigenschappen van zowel een zee- als
een landklimaat. Vergeleken met het gematigd zeeklimaat zijn de
temperatuursverschillen tussen zomer en winter groter, terwijl de
gemiddelde neerslag minder is en rond de 650 mm per jaar ligt.