Het Louvre
Het Louvre was oorspronkelijk een middeleeuws
kasteel dat door de koningen van Frankrijk werd gebruikt. Het eerste
kasteel werd hoofdzakelijk gebruikt als donjon en werd gebouwd door
Filips II van Frankrijk in het jaar 1190. Het diende als verdediging
tegen de vele aanvallen van vikingen. Dit duurde een hele tijd voort
totdat het in 1528 werd afgebroken.
In 1546 waren er plannen
om het weer opnieuw op te bouwen en dan volledig in Renaissancestijl,
dit ging in eerste instantie onder leiding van Pierre Lescot. Door de
jaren heen is het project telkens overgeheveld naar andere gegadigden.
Nu
een hele grote sprong voorwaarts in de tijd is het uitgegroeid tot het
grootste museum van Parijs. In je jaren na 1793 was het Louvre
voornamelijk een plek voor kunstenaars om inspiratie op te doen. Ze
hebben hier de hele week de tijd voor aangezien het gewone publiek
alleen op zondag werd toegelaten. In deze periode is het ook nog een
lange tijd onder leiding van Napoleon Bonaparte verder uitgebreid en is
het langzaam veranderd in een museum.
Het Louvre zelf is op
dit moment onderverdeeld in acht aparte afdelingen. Er staan werken van
de klassieke oudheid tot de grote beschavingen tot de eerste helft van
de negentiende eeuw. Werken uit latere perioden zijn ondergebracht in
andere mesea in Parijs, waaronder het Musée d'Orsay. Het Louvre wil met
haar collecties een encyclopedie van de kunsten vormen en
tentoonstellen en voor iedereen toegankelijk maken.