Frankrijk kent een rijke en afwisselende flora met meer dan 4000 verschillende soorten hogere planten. De vier hoofdgebieden zijn: een zeer geleidelijk in elkaar overlopende Atlantische en Midden-Europese vegetatie en een alpine en mediterrane vegetatie.

De duinen met hun karakteristieke plantengroei zijn vooral goed ontwikkeld in het noorden, op Cotentin, in Charente-Maritime en in Les Landes waar ze bedekt zijn met zeedennen. Beroemd zijn de orchideeënrijke kalkhellinggraslanden die in heel Frankrijk te vinden zijn. In de bergen vindt men, van laag naar hoog gordels van beukenwoud, beuken-sparrenwoud, fijnsparrenwoud en de alpine zone. Afgelegen weiden in de Alpen bevatten talloze wilde bloemen, waaronder krokussen, blauwe en gele gentianen, talrijke soorten lelies en orchideeën, alpine anemonen, klokbloemen en tulpen.
In de Pyreneeën komen meer dan 400 soorten bloemen voor, waarvan 160 soorten alleen hier, o.a. de Pyreneese ramonda en steenbreek, bijzondere soorten akelie en lelies, kleine paarse krokussen en roze androsace. De bergweiden van de Pyreneeën staan in de zomer vol bloemen als Turkse lelies, akelei, kievietsbloemen, gentiaan, viooltjes, geraniums, narcissen en orchideeën.

Fauna
De dierenwereld van Frankrijk sluit aan bij die van West-, Midden- en Zuid-Europa. Typische bergfauna is te vinden in de West-Alpen en de Pyreneeën. Door de sterke temperatuurverschillen in zee van de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee hebben de kusten totaal verschillende fauna's. Door de grote uitgestrektheid van het gebied treft men een aantal verschillende elementen onder de dierenwereld aan.

In de Pyreneeën komen nog bruine beren voor, die niet in het hooggebergte leven maar op de rand van het hoogste punt waar ook mensen wonen. Andere bergbewoners zijn marmotten, "isards" of Pyreneese antilope (gemzensoort), sneeuwpatrijs en de Pyreneese Desman of watermol, een nachtdier met zwemvliezen en een spitse snuit dat alleen in de Pyreneeën en de Kaukasus voorkomt.

In het noorden en westen leven vele soorten vleermuizen, met name hoefijzervleermuizen en gladneuzen. Verder insecteneters als mol, egel en spitsmuis en knaagdieren als haas, konijn, hamster, eekhoorn, slaap- woel-, en echte muizen. Kleine roofdieren zijn wezel, marter, bunzing, das en otter en hoefdieren edelhert, ree en wild zwijn.
De vogelpopulatie kent eigenlijk geen echte bijzondere soorten. Voor allerlei zeevogels zijn er o.a. reservaten voor de kust van Bretagne en hier leven alken, zeekoeten, papegaaiduikers, aalscholvers, wulpen en jan-van-genten. De kustmoerassen in het westen en het zuiden van Frankrijk zijn pleisterplaatsen voor trekkend waterwild. De rotsduif is een op de rotsen levende voorouder van de bekende stadsduif.
In Zuid-Frankrijk is het aantal diersoorten veel groter, onder meer door de mediterrane en Zuid-Europese soorten. Voorbeelden hiervan zijn de bijeneter, de scharrelaar en het grotere aantal reptielen en amfibieën.
Langs de Atlantische kust leeft de gewone zeehond en langs de kust van de Middellandse Zee monniksrob, bruinvis, tuimelaar en dolfijn. Op het eiland Corsica komt de moeflon voor.